oplevering
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oplevering (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·le·ve·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oplevering | opleveringen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de oplevering v
- het opleveren, overdracht van een voltooid werk
- ▸ De oplevering van het gebouw was in november of december van dit jaar gepland. Na de kerstvakantie moesten de leerlingen erin kunnen. De school houdt rekening met vertraging, maar de wethouder is optimistisch: "Er is geen reden om aan te nemen dat dat niet gaat lukken."[2]
Afgeleide begrippen
- opleveringsdatum
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord oplevering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “School in Oost-Souburg achterstevoren gebouwd: 'Bizar'” (11 mei 2022), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.