oplevering

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oplevering    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·le·ve·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oplevering opleveringen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deopleveringv

  1. het opleveren, overdracht van een voltooid werk
     De oplevering van het gebouw was in november of december van dit jaar gepland. Na de kerstvakantie moesten de leerlingen erin kunnen. De school houdt rekening met vertraging, maar de wethouder is optimistisch: "Er is geen reden om aan te nemen dat dat niet gaat lukken."[2]
Afgeleide begrippen
  • opleveringsdatum

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord oplevering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “School in Oost-Souburg achterstevoren gebouwd: 'Bizar'” (11 mei 2022), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.