oppeuzelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oppeuzelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔpøzələ(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • op·peu·ze·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
oppeuzelen
peuzelde op
opgepeuzeld
zwak -d volledig

Werkwoord

oppeuzelen

  1. overgankelijk met genoegen opeten
    • Alle nootjes werden in een ommezien door de eekhoorntjes opgepeuzeld. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oppeuzelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.