opsluiten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opsluiten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·slui·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opsluiten
sloot op
opgesloten
klasse 2 volledig

Werkwoord

opsluiten

  1. overgankelijk iemand achter slot gevangen zetten
    • Hij sloot de hond even op in de achterkamer. 
    • ‘Ik was al eens zes maanden opgesloten omdat ik mijn haar had laten knippen. [1] 
  2. wederkerend zich opsluiten: zichzelf vrijwillig dwingen ergens op een vaste plaats te blijven
     Barbie en ik sloten ons uren op in de keuken om het feestmaal voor te bereiden.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opsluiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. De Standaard 15/01/2019 door jvt Saudische tiener: ‘Ik hoop dat mijn verhaal andere vrouwen aanmoedigt om vrij te zijn’
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.