opvoedster

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opvoedster    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·voed·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opvoedster opvoedsters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deopvoedsterv

  1. (beroep) iemand die kinderen groot brengt en ze leert hoe je kunt leven
    • Zijn hoogleraar Amy Chua, hoogleraar rechten en schrijfster van de bestseller Tijgermoeder – over haar rol als veeleisende opvoedster van haar kinderen – gaf hem het verstandige advies om niet blindelings naar de hoogste post te streven, maar rekening te houden met zijn persoonlijke leven en zijn partner. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord opvoedster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Maarten Huygen 1 september 2016
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.