opvordering

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opvordering    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·vor·de·ring
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van opvorderen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord opvordering opvorderingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deopvorderingv

  1. het stakers dwingen weer te gaan werken, omdat de staking het algemeen belang teveel schaadt
    • De bonden willen wel tegemoetkomingen doen – ze hebben er begrip voor dat langdurige stakingen niet kunnen – ‘maar we zullen nooit akkoord gaan met opvorderingen’. [2] 
    • Wieme ziet daarin een ‘zoveelste uiting van gebrek aan wederzijds respect’. Ivago ontwikkelde tijdens de voorbije jaren een lange traditie van stakingen. De meest recente dateert van 2015, toen het werk zelfs twaalf dagen lang werd neergelegd en burgemeester Daniël Termont (SP.A) tot opvorderingen overging ‘om de volksgezondheid te vrijwaren’. [3] 
    • Plaatsvervangend Burgemeester De Regge trad de voorbije week zelf op als bemiddelaar. ‘Het sociaal overleg heeft alle kansen gekregen’, zegt De Regge, die als schepen van personeelsbeleid ook zelf als bemiddelaar optrad. ‘We zijn tegemoet gekomen aan de belangrijkste eisen, het was een goed voorstel.’ ‘Het sociaal overleg heeft zijn eindpunt bereikt. In het kader van de volksgezondheid heb ik besloten om op te vorderen.’ Maar door het intrekken van de staking, is het niet nodig die opvordering verder uit te werken. [4] 
  2. het opeisen van iets waar men recht op meent te hebben
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord opvordering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
50 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.