opzitten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opzitten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·zit·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opzitten
zat op
opgezeten
klasse 5 volledig

Werkwoord

opzitten [2]

  1. onovergankelijk overeind zitten
  2. onovergankelijk op de achterste poten gaan zitten
  3. onovergankelijk (figuurlijk) zich op zijn best presenteren

Gangbaarheid

  • Het woord opzitten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.