zitten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zitten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɪtə(n)/ (2 lettergrepen); /ˈzɪ.tə(n)/
Woordafbreking
  • zit·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zitten
/'zɪ.tə(n)/
zat
/zɑt/
gezeten
/ɣə'ze.tə(n)/
klasse 5 volledig

Werkwoord

zitten

  1. inergatief op het zitvlak rusten
    • Ik heb lekker in het zonnetje gezeten. 
    • Er wordt zelden op die stoel gezeten. 
     Sommigen gingen wat eten en anderen zaten zwijgend voor zich uit te staren.[2]
     Zo stil mogelijk ging ik rechtop in mijn slaapzak zitten en probeerde mijn overvolle blaas geruisloos te legen.[2]
  2. ergatief zetelen, plaats genomen hebben
    • Hij was gezeten op een troon van goud, versierd met diamanten. 
  3. hulpwerkwoord duratief hulpwerkwoord
    • Daar zit verandering in te komen. 
    • Hij heeft die puzzel op zitten lossen. 
  4. inergatief in de gevangenis een straf ondergaan
Opmerkingen
  • [3] In samengestelde tijden vervalt te.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zitten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "zitten" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. 1 2
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.