oturmak

Turks

Woordafbreking
  • oturĀ·mak

Werkwoord

oturmak

  1. zitten (op het zitvlak rusten)
  2. wonen, bewonen, woonachtig zijn, verblijven
  3. bij iemand inwonen
  4. zitten niksen, luieren, niets doen
  5. zakken, inzakken
  6. gangbaar worden, gebruikelijk worden
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.