oubollig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oubollig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ou·bol·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘koddig, flauw’ voor het eerst aangetroffen in 1573 [1]
  • met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen oubolligoubolligeroubolligst
verbogen oubolligeoubolligereoubolligste
partitief oubolligsoubolligers-

Bijvoeglijk naamwoord

oubollig

  1. grappig, koddig, flauw
  2. ouderwets
     De lintjesregen is een ­oubollige traditie die beter kan worden ­afgeschaft.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oubollig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.