oudje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oudje (hulp, bestand)
Woordafbreking
- oud·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | oudje | oudjes |
Zelfstandig naamwoord
het oudje o dim. tant.
- persoon op leeftijd
- De oudjes doen het nog best.
Gangbaarheid
- Het woord oudje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oudje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.