oudste

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oudste    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑutstə/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈʌʊ̯t.ste/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔʊ̯t.ste/
    • (Limburg): /ˈaʊ̯d.ste/
Woordafbreking
  • oud·ste

Bijvoeglijk naamwoord

oudste

  1. verbogen vorm van de overtreffende trap van oud
     Met mijn 43 jaar was ik duidelijk de oudste van het stel, de rest leek ergens tussen de twintig en vijfentwintig.[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord oudste oudsten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deoudstev/m

  1. het kind dat als eerste in een gezin met meerdere kinderen is geboren, eerstgeborene, eersteling [3]
    • Ik was de oudste thuis. 

Gangbaarheid

  • Het woord oudste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.