ovaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ovaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /o'val/
Woordafbreking
  • ovaal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘langwerpig rond’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1621 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ovaalovalerovaalst
verbogen ovaleovalereovaalste
partitief ovaalsovalers-

Bijvoeglijk naamwoord

ovaal

  1. in vorm gelijkend op een ei
    • De werkkamer van de Amerikaanse president is ovaal. 
    • Er is geen wiskundige precieze definitie van een ovaal. 
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord ovaal ovalen
verkleinwoord ovaaltje ovaaltjes

Zelfstandig naamwoord

hetovaalo

  1. een figuur in de vorm van een ei
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ovaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.