overreden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  overreden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌovəˈredə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • over·re·den
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘overtuigen’ voor het eerst aangetroffen in 1573 [1]
  • van Middelhoogduits überreden, cognaat met Duits überreden; de onderdelen over en rede met het achtervoegsel -en zijn hier in te herkennen[2]
  • vervoeging van overrijden: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ij-ee (IPAː /ɛi/ - /e/)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overreden
overreedde
overreed
zwak -d volledig

Werkwoord

overreden

  1. overhalen, overtuigen
    • Hij laat zich, ondanks tegenzin, door haar overreden om een gedane belofte na te komen en is bereid zijn oordeel over het volk van de bouwheer bij te stellen. [3]

Werkwoord

vervoeging van
overrijden

overreden

  1. meervoud verleden tijd van overrijden
    • Wij overreden. 
    • Jullie overreden. 
    • Zij overreden. 
  2. voltooid deelwoord van overrijden
    • Haar voet wordt overreden door de terreinwagen. [4]
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
overrijden

overreden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overrijden
    • ...dat wij overreden. 
    • ...dat jullie overreden. 
    • ...dat zij overreden. 
    • Ik had het gevoel of ik zojuist door een trein was overreden (...) [5]

Gangbaarheid

  • Het woord overreden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.