pénurie

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /pe.ny.ʁi/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse penuria.
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  pénurie     la pénurie     pénuries     les pénuries  

Zelfstandig naamwoord

pénurie v

  1. gebrek, tekort (aan brandstof, voedsel, mankracht e.d.)
    «Cette journée s’annonce décisive alors qu’un tiers des stations-service sont toujours affectées par des pénuries de carburant.»[1]
    Vandaag wordt het kritiek aangezien een derde van de tankstations nog steeds te kampen heeft met branstoftekorten.
    1. (pregnant) geldgebrek
  2. schaarste

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Pénurie de carburants : poursuite de la grève, réquisitions... le point sur cette journée décisive” (12 oktober 2022) op leparisien.fr
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.