paaspauze

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paaspauze    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • paas·pau·ze
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paaspauze paaspauzes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

depaaspauzev/m

  1. een pauze van iets tijdens de periode rond de paastijd

Gangbaarheid

  • Het woord 'paaspauze' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.