paat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paat    (hulp, bestand)
  • IPA: /paat/
Woordafbreking
  • paat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paat paten
verkleinwoord paatje paatjes

Zelfstandig naamwoord

depaatv

  1. (Zuid-Nederland) peetmoeder
    • Ze hadden geen paat gevraagd om aan Anne-Marie het meterschap te kunnen opdragen op de eigen dag der geboorte. [2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • dooppaat
  • vormpaat

Gangbaarheid

  • Het woord 'paat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.