pachter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pachter    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɑxtər/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pach·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pachter pachters
verkleinwoord pachtertje pachtertjes

Zelfstandig naamwoord

depachterm

  1. iemand die iets pacht
Hyponiemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • pachtster
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pachter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.