paleontoloog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paleontoloog    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌpaleˌjɔntoˈlox/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pa·le·on·to·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paleontoloog paleontologen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depaleontoloogm

  1. (beroep) iemand die fossielen bestudeert
     Om extra efficiënt te vliegen, hadden pterosauriërs een gestroomlijnde vleugelbasis – vergelijkbaar met het ontwerp van hedendaagse vliegtuigvleugels. Dat schrijven Chinese en Amerikaanse paleontologen deze week in PNAS.[2]
     De tyrannosaurus is een ouder vrouwtje, had de paleontoloog eerder al uitgelegd.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord paleontoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Gemma Venhuizen
    “Vliegend reptiel had gestroomlijnde vleugel” (18 oktober 2021) op nrc.nl
  3. Weblink bron
    Hester van Santen
    “Mijn leven voor de dino’s” (20 december 2014) op nrc.nl
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.