paralyse

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paralyse    (hulp, bestand)
  • IPA: /para'lizə/
Woordafbreking
  • pa·ra·ly·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paralyse paralysen
paralyses
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deparalysev

  1. (medisch) een toestand waarin men zich niet bewegen kan
Synoniemen
Hyponiemen
  • pseudoparalyse
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord paralyse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA
vervoeging
onbepaalde wijs to  paralyse 
he/she/it  paralyses 
verleden tijd  paralysed 
voltooid
deelwoord
 paralysed 
onvoltooid
deelwoord
 paralysing 
gebiedende wijs  paralyse 

Werkwoord

paralyse

  1. verlammen
Schrijfwijzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.