parodie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  parodie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɑroˈdi/
Woordafbreking
  • pa·ro·die
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘spottende nabootsing’ voor het eerst aangetroffen in 1784 [1]
  • Afkomstig van het Oudgriekse παρῳδία
enkelvoud meervoud
naamwoord parodie parodieën
parodies
verkleinwoord parodietje parodietjes

Zelfstandig naamwoord

deparodiev

  1. spottende nabootsing van een bestaande kunstvorm (letterkundig werk, film etc.)
    • Na het succesvolle filmpje van Arjen Lubach waarin hij Nederland voorstelt aan president Donald Trump, is Duitsland nu met een parodie daarop gekomen.[2] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  1. parodiëren, parodist, parodistisch
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord parodie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.