partijpolitiek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: partijpolitiek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- par·tij·po·li·tiek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van partij en politiek
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | partijpolitiek | - |
| verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de partijpolitiek v
- (politiek) politiek die een partij als zodanig voorstaat
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | partijpolitiek | partijpolitieker | partijpolitiekst |
| verbogen | partijpolitieke | partijpolitiekere | partijpolitiekste |
| partitief | partijpolitieks | partijpolitiekers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
partijpolitiek
- (politiek) betrekking hebbend op de politiek van een partij
Gangbaarheid
- Het woord partijpolitiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.