passing
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: passing (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pas·sing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | passing | passingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de passing v
Hyponiemen
- perspassing, zuigerpassing
Afgeleide begrippen
- passing-shot, passingshot, passingstelsel
Gangbaarheid
- Het woord passing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "passing" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Werkwoord
passing
- onvoltooid deelwoord van pass
Zelfstandig naamwoord
passing
- gerundium van pass
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.