passiva
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: passiva (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpɑsiva / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- pas·si·va
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het passiva o
- alleen meervoud (boekhouding) in geld uitgedrukte waarde van de schulden van een onderneming
- ▸ Gebouwen, voorraden en liquide middelen gelden als activa, de in patenten verzamelde kennis misschien ook. Schulden en het eigen vermogen horen bij de passiva.[3]
- meervoud van het zelfstandig naamwoord passivum
- meervoud van het zelfstandig naamwoord passief
Antoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord passiva staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "passiva" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "passiva" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ passiva op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Mikkel Hofstee“Mensen horen ook op de balans van een bedrijf” (14 februari 2019) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.