passiva

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  passiva    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɑsiva/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pas·si·va
Woordherkomst en -opbouw
  • van Latijn passiva
  • [1] in de betekenis van ‘de te betalen bedragen’ voor het eerst aangetroffen in 1703 [1] [2]

Zelfstandig naamwoord

hetpassivao

  1. alleen meervoud (boekhouding) in geld uitgedrukte waarde van de schulden van een onderneming
     Gebouwen, voorraden en liquide middelen gelden als activa, de in patenten verzamelde kennis misschien ook. Schulden en het eigen vermogen horen bij de passiva.[3]
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord passivum
  3. meervoud van het zelfstandig naamwoord passief
Antoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord passiva staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.