patsen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  patsen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pat·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van pats met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
patsen
patste
gepatst
zwak -t volledig

Werkwoord

patsen [1]

  1. onovergankelijk zich gedragen als een patser
  2. onovergankelijk met een pats neerkomen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

depatsenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pats

Gangbaarheid

  • Het woord patsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.