period

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  period (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɪərɪəd/
enkelvoud meervoud
period periods

Zelfstandig naamwoord

period

  1. periode, tijdvak, tijdsinterval
  2. punt (leesteken)
  3. menstruatie, maandstond
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.