piaster

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  piaster    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pi·as·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Italiaans[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord piaster piasters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

depiasterm

  1. munt (in diverse landen)
  2. geld in het algemeen

Gangbaarheid

  • Het woord piaster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
59 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.