pikkerig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pikkerig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pik·ke·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van pikken met het achtervoegsel -erig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen pikkerigpikkerigerpikkerigst
verbogen pikkerigepikkerigerepikkerigste
partitief pikkerigspikkerigers-

Bijvoeglijk naamwoord

pikkerig [1]

  1. van een vogel: de neiging hebbend om met de snavel te stoten
    • De kraai zat op zijn schouder of hupte rond en gapte koekjes die hij in de grond stopte. Soms spoog hij wat in het oor van de graaf, zoals kraaien bij hun verloofde of jongen in de bek doen. Tegen ons was hij afwerend en pikkerig alsof hij jaloers was. [2] 
  2. het nog niet helemaal gedroogd zijn van een verf- of vernislaag
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord pikkerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.