plagiëren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plagiëren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pla·gië·ren, pla·gi·eren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse plagier (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
plagiëren
plagieerde
geplagieerd
zwak -d volledig

Werkwoord

plagiëren [1]

  1. overgankelijk als plagiaat overnemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord plagiëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.