plens

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plens    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • plens
enkelvoud meervoud
naamwoord plens plenzen
verkleinwoord plensje plensjes

Zelfstandig naamwoord

deplensm

  1. grote hoeveelheid vloeistof
    • Er kwam een plens water van het tentdak af na de regenbui. 

Werkwoord

vervoeging van
plenzen

plens

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plenzen
    • Ik plens. 
  2. gebiedende wijs van plenzen
    • Plens! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plenzen
    • Plens je? 

Gangbaarheid

  • Het woord plens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.