plukker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plukker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pluk·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plukker plukkers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deplukkerm

  1. iemand die plukt
Hyponiemen
  • hopplukker
  • maisplukker
  • perenplukker
  • snarenplukker
  • theeplukker
  • vlasplukker
Afgeleide begrippen
  • plukkersschuld

Gangbaarheid

  • Het woord plukker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.