poepgoed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  poepgoed    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpupxut/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • poep·goed
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen poepgoed
verbogen poepgoede
partitief poepgoeds

Bijvoeglijk naamwoord

poepgoed

  1. meer heel veel kwaliteit, de verwachtingen overtreffend
     „Op een gegeven moment móet je vernieuwen," zegt bedrijfsleider A.J. Reitsma. „Toen we zes jaar geleden open gingen stond iedereen met open mond te kijken. Maar na zo'n vijfëneenhalf jaar heeft iedereen het wel gezien. Dan moet je weer met iets geheel nieuws komen. En dat doen wij dan liever in één keer poepgoed, zodat het weer is: dat móet je gezien hebben. Wij willen de nieuwe manier van uitgaan voor de komende jaren introduceren."[1]
Synoniemen
intensiveringen van  goed bn :

Gangbaarheid

  • Het woord 'poepgoed' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron BlueTiek-in Vrijdag in: Het vrije volk, jrg. 44 nr. 12735 (5 december 1988), De Arbeiderspers, Rotterdam, p. 2 kol. 3
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.