polio

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  polio    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • po·lio
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kinderverlamming’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1957 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord polio -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depoliov/m

  1. (medisch) een ziekte veroorzaakt door het poliomyelitisvirus die tot verlammingsverschijnsel leidt
    • Door vaccinatie is polio gelukkig in belangrijke mate bedwongen. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • polio-epidemie
  • polio-uitbraak
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord polio staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

enkelvoud meervoud
polio -

Zelfstandig naamwoord

polio

  1. (medisch) polio
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.