polygamie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  polygamie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • po·ly·ga·mie
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Griekse γαμος 'gamos' (huwelijk) met het voorvoegsel poly-[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord polygamie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depolygamiev

  1. samenleving van mens of dier met meer dan één partner
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord polygamie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.