ponjaard

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ponjaard    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pon·jaard
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dolk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1545 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord ponjaard ponjaarden
ponjaards
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deponjaardm

  1. dolk, korte degen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord ponjaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
30 %van de Nederlanders;
29 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.