porto

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  porto    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɔr.to/
Woordafbreking
  • por·to
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘vrachtgeld voor poststukken’ voor het eerst aangetroffen in 1585 [1]
  • Ontleend aan het Italiaanse porto ("vracht, vrachtprijs"). Zie ook het equivalent van Franse oorsprong, namelijk port.
enkelvoud meervoud
naamwoord porto porto's
porti
verkleinwoord portootje portootjes

Zelfstandig naamwoord

porto m/o

  1. het bedrag dat men moet betalen om een pakje of brief te verzenden
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord porto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Italiaans

enkelvoud meervoud
porto porti

Zelfstandig naamwoord

porto m

  1. haven
  2. (economie) port, porto
  3. (wijn) port
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.