positivist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  positivist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • po·si·ti·vist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord positivist positivisten
verkleinwoord positivistje positivistjes

Zelfstandig naamwoord

depositivistm

  1. aanhanger van het positivisme
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord positivist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.