potig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  potig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpotəx/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /'potəx/
Woordafbreking
  • po·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gespierd’ voor het eerst aangetroffen in 1802 [1]
  • Afleiding van poot met het achtervoegsel -ig.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen potigpotigerpotigst
verbogen potigepotigerepotigste
partitief potigspotigers-

Bijvoeglijk naamwoord

potig

  1. stevig uit de kluiten gewassen, weerbaar, ruig
    • Met die potige kerel kun je beter maar uitkijken. 
     Want Emile, die een potige zakenman was geworden, steeds potiger en steeds meer zakenman, had een heel fijn gevoel.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord potig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.