poot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  poot    (hulp, bestand)
  • IPA: /pot/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • poot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord poot poten
verkleinwoord pootje pootjes

Zelfstandig naamwoord

depootm

  1. (zoötomie) ledemaat van een dier
  2. been van een meubelstuk
  3. (dysfemisme) hand of voet van een mens
  4. (lhbt) (dysfemisme) homoseksuele man
  5. (figuurlijk) (informeel) deel van een organisatie

depootv/m

  1. afgesneden deel van een plant dat weer tot een nieuwe plant kan uitgroeien
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Op poten staan
In een brief nergens omheen praten
  • Op de poot spelen
bij de kleinste tegenslag flink tekeergaan/razen
  • Op hoge poten ( of benen) ergens heen gaan
  • Op zijn poten ( of pootjes) terecht komen
  • Op zijn achterste poten staan
Vreselijk boos worden
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
poten

poot

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van poten
  2. gebiedende wijs van poten

Gangbaarheid

  • Het woord poot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.