praatkassa

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  praatkassa    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • praat·kas·sa
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord praatkassa praatkassa's
verkleinwoord praatkassaatje praatkassaatjes

Zelfstandig naamwoord

depraatkassav/m

  1. een kassa waar eenzame mensen een praatje kunnen maken
    • De supermarkt had een praatkassa zodat alleenstaande mensen minder eenzaam zijn. 
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.