preĝejo

Esperanto

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van preĝi ("bidden") met het achtervoegsel -ejo ("plaats")
  enkelvoud meervoud
nominatief   preĝejo     preĝejoj  
accusatief   preĝejon     preĝejojn  

Zelfstandig naamwoord

preĝejo

  1. (religie) bedehuis (van elk geloof)
Hyponiemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.