priegelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  priegelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • prie·ge·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘peuteren’ voor het eerst aangetroffen in 1897 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
priegelen
priegelde
gepriegeld
zwak -d volledig

Werkwoord

priegelen

  1. Een heel moeilijk, fijn mechanisch werkje verrichten
    • Hij priegelde net zo lang aan zijn horloge todat het weer liep. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord priegelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.