gepriegel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gepriegel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·prie·gel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van priegelen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gepriegel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgepriegelo

  1. moeizaam en fijn werk
    • Het was een enorm gepriegel om het horloge te repareren. 

Gangbaarheid

  • Het woord gepriegel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
37 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.