priegelwerk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: priegelwerk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- prie·gel·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van priegelen ww en werk zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | priegelwerk | priegelwerken |
verkleinwoord | priegelwerkje | priegelwerkjes |
Zelfstandig naamwoord
het priegelwerk o
- heel fijn en precies werk; iets wat door heel fijn met de handen te werken is gemaakt
- ▸ Die jacht op groot wild. dat met de kettingzaag uit het lijk snijden van die tanden. En dan, daar in Hongkong, het fijne priegelwerk. Kleine boortjes, mesjes, vijltjes. Loep in het oog geklemd. Prachtig.[2]
- ▸ De operatie duurde al met al drie kwartier. "Het was priegelwerk", zegt dierenarts Tristan Rich.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord priegelwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
- ↑ Weblink bron “Hersenoperatie redt leven goudvis” (16-09-2014), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.