prikker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: prikker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- prik·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prikker | prikkers |
verkleinwoord | prikkertje | prikkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de prikker m
- kleine pen om iets aan vast te prikken
- iemand die een persoon een injectie geeft
- De prikker injecteerde het coronavaccin in de bovenarm van de zorgmedewerker.
Hyponiemen
|
|
|
|
Gangbaarheid
- Het woord prikker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prikker" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.