privéhandel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: privéhandel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pri·vé·han·del
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van privé bn en handel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privéhandel | |
verkleinwoord | privéhandeltje |
Zelfstandig naamwoord
de privéhandel m
- (handel) een handeltje dat men drijft voor eigen rekening
Gangbaarheid
- Het woord privéhandel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.