private

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  private    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pri·va·te

Bijvoeglijk naamwoord

private

  1. verbogen vorm van de stellende trap van privaat
enkelvoud meervoud
naamwoord private
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetprivateo

  1. (maatschappij) dat deel van het leven en de samenleving dat privé is
     "We moeten nadenken over hoe we met die publieke ruimte willen omgaan. Vroeger lag de nadruk op terughoudendheid, gereserveerdheid. Men was wel van een kerk of een levensopvatting, maar er was een soort afspraak om het private en de overtuiging niet al te sterk aanwezig te laten zijn in de publieke ruimte. Zo bleef de publieke ruimte een neutrale, betrekkelijk veilige sfeer."[1]

Gangbaarheid

  • Het woord private staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Verhardt het politieke klimaat? En zo ja, wat doe je ertegen?” (17-06-2016), NOS

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  private (US)    (hulp, bestand)
stellend vergrotend overtreffend
privatemore privatemost private

Bijvoeglijk naamwoord

private

  1. particulier, privaat, privé
  2. eigen aan iemand, persoonlijk [1]
  3. afgezonderd, besloten
  4. ambteloos
enkelvoud meervoud
private privates

Zelfstandig naamwoord

private

  1. (militair) soldaat zonder specifieke rang
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.