productiviteit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  productiviteit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pro·duc·ti·vi·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord productiviteit
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deproductiviteitv

  1. de hoeveelheid resultaat die per hoeveelheid productiemiddel ontstaat
     Het Duitse reizen staat in het teken van de haast en de productiviteit: zo snel mogelijk van Hamburg naar München in een hard geveerde BMW, met een korte stop voor een vette hap in de Raststätte.[1]
     Maar je kon in Venetië niet van anachronismen spreken. De moderne tijd was een anachronisme in deze stad die op geen enkele manier was toegerust voor productiviteit, haast of nut. Hier was de tijd blijven zweven in melancholie en heimwee naar de droom van een schaduw van een rinkelend verleden.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord productiviteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  2. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 23
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.