purperen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  purperen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pur·pe·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van purper met het achtervoegsel -en
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen purperen

Bijvoeglijk naamwoord

purperen

  1. de kleur purper hebbend
    • De Romeinse keizers droegen purperen kleding als een teken van hun koningschap. 
Verwante begrippen
  • purperkleurig
Hyponiemen
  • overpurperen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord purperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.