puto

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈputo:/

Werkwoord

vervoeging van
pǔtāre

pǔtō

  1. actief indicatief praesens, eerste persoon enkelvoud van pǔtāre

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈputo/
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontwikkeld uit (klassiek) Latijn putus, puttus jongen.
enkelvoud meervoud
puto putos

Zelfstandig naamwoord

puto m

  1. mannelijke hoer, prostitué
  2. (figuurlijk) (vulgair) (scheldwoord) homoseksuele man
  3. (figuurlijk) (vulgair) (scheldwoord) klootzak

Bijvoeglijk naamwoord

puto

  1. (figuurlijk) (vulgair) verdomd, klote
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.