putse
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: putse (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpʏtsə / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- put·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | putse | putsen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de putse v / m
- (scheepvaart) (verouderd) scheepsemmer gemaakt van leer of zeildoek
- melkemmer
Synoniemen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
putsen |
putse
- aanvoegende wijs van putsen
Gangbaarheid
- Het woord putse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "putse" herkend door:
13 % | van de Nederlanders; |
8 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ putse op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.